STAMREEKS FAMILIE KAPPETEIN

Jacob Aartsz Cappetijn (Vb)


De boedelinventaris van Maria Hoogwerff, weduwe en boedelhoudster van haar overleden man Jacob Cappiteijn, d.d. 28.6.1780
(19), is een unieke akte van 34 pagina's, waarin 28 verschillende landerijen worden opgesomd, verspreid liggend in Nieuw, Groot en Klein Cromstrijen en in 't Oude Land van Strijen, alles aangegeven met de belendingen en door Hofman en Schelling tezamen gewaardeerd op ƒ 65.585:10:0, voor die tijd een groot bedrag.
De percelen vari๋ren in grootte tussen 1 morgen, 1 hond en 37 morgen, 1 hond, 84 roe. Bij elkaar opgeteld, beslaan de 28 percelen een oppervlakte van ca. 207 vierkante morgen. Als men dan de uitspraak "te Numansdorp was de Putse roede in gebruik" voor juist aanneemt
(20), zouden Maria's 207 morgen bijna 307 ha. zijn geweest. Dit getal, gedeeld op de getaxeerde waarde, zou een bedrag van ca. ƒ 213:0:0 per ha geven (21). Zou destijds de roede van Putse Overmaas zijn gehanteerd (lengte 4,05 m tegenover die van de Puttense Roedevan 4,97 m), dan was de oppervlakte kleiner en daardoor de waarde per morgen hoger. Ook de Rijnlandse morgen werd in de Hoeksewaard veel gebruikt (0,85 ha.) (22). In dat geval zouden de 207 morgen gelijk zijn aan ongeveer 176 ha., hetgeen bij een huidig gemiddelde van ƒ 7.000 per ha., nu een bedrag van ƒ 1.200.000 vertegenwoordigd zou hebben (NB prijspeil 1970-1975). In de akte varieerde de taxatiewaarde van ƒ 200:0:0 tot ƒ 425:0:0 per morgen. Tot de boedel behoorden verder een huijsinge, een schuur en erve onder Numansdorp. De Paarden, Beesten, Meubelen, Molk en Bouwgereedschappen. Deze werden in onderling contract overgedaan aan Aart en Leendert Cappeteijn voor ƒ 1.500:0:0 ieder. Deze ƒ 3.000:0:0 moesten worden uitgekeerd aan hun oudste broer Pieter en de erfgenamenvan hun overleden zuster Trijntje. Diezelfden kregen samen ƒ 10.000:0:0 uitgekeerd voor het overnemen van twee Boere Ste๋n. Hiervan werd ƒ 5.000:0:0 afgetrokken voor hetgeen Aart en Leendert in den tijd van 25 jaaren aan arbeijdsloon hebben verdiend. Als baten worden o.a. genoemd een vordering op Pieter van ƒ 400:0:0 voor verschenen 2 jaaren landpacht, een van ƒ 3.127:12:0 wegens verschoote penningen op differente reijse genoote en nogh wegens een schuur en erve bij taxatie door hem overgenomen ƒ 950:0:0. Na aftrek van de voldoende somma voor de Legitieme Portien blijft er ƒ 56.195:4:0 over, d.w.z. voor iedere staak ƒ 14.048:16:0. Deze interessante akte werd in Strijen op 28.6.1780 getekend door L. Kappeteijn, Pieter Kappeteijn, Aart Kappeteijn, Judit van Noorwegen en C. van Noorwegen den jongen. De erven van Maria Pieters Hoogwerff werden onder no. 66 voor 2 emmers bij de brand(ge)weer geboekt en in 1786 onder de nrs 70 en 71 voor 4 brandweeremmers in Middelsluis, een buurtschap onder de Buitensluis (Numansdorp) (23).

 

 

 

19) A.R.A. 's-Gravenhage, recht. arch. Numansdorp, inv. No. 22, akte 53. (terug)

20) 600 vierkante Puttense roe = 1 vierk, morgen = 1,48 ha. (terug)

21) volgens deskundigen is in Zuid-Beijerland de prijs voor onverpacht bouwland thans (1975) ƒ 17 เ 24.000 per ha en voor verpacht bouwland ƒ 8 เ 10.000. De prijzen voor weiland liggen aanmerkelijk lager en die in het Oudeland van Strijen nog weer lager, waarbij de kwaliteit van de grond zowel vroeger als nu een belangrijke rol speelde/speelt. (terug)

22) zie R. Rentenaar, van Swindens vergelijkingstafels van lengtematen en landmaten, wageningen 1971. (terug)

23) De lijst van brandemmers werd opgemaakt om na te gaan of er voldoende brandemmers voor handen waren om grote branden te bestrijden. Veel huizen hadden minstens ้้n emmer om eventueel te kunnen helpen blussen. (terug)